De juiste estate planning voor de toekomst bij Kammeraad & Strijk uit Spijkenisse
'Estate' is het Engelse woord voor nalatenschap. Estate planning is een uit de Verenigde Staten overgewaaid begrip dat wordt gebruikt voor de advisering die zich richt op de juridische en fiscale begeleiding van de overgang en instandhouding van (familie)vermogens.
Estate planning heeft tot doel een opgebouwd vermogen fiscaal zo voordelig mogelijk over te dragen aan erfgenamen. Stijgende beurskoersen, de ontwikkelingen op de woningmarkt en het gunstige economische klimaat hebben een behoorlijke uitwerking gehad op de omvang van de Nederlandse familievermogens.
De druk van het successierecht/erfbelasting die rust op de overgang van het te vererven vermogen is dan ook behoorlijk opgelopen.
Estate planning is een onderdeel van 'financial planning'. Financial of financiële planning heeft meer te maken met vermogensbeheer, uw pensioenregeling en de op lange termijn gewenste bestedingsruimte. Het totaal van de belastingdruk van de inkomstenbelasting speelt daarbij een belangrijke rol.
Bij estate planning gaat het vooral om maatregelen die u kunt treffen om de toekomstige nalatenschap zo klein mogelijk te maken en daarmee het totaal verschuldigde successierecht/erfbelasting te beperken.
Daar komt aardig wat bij kijken. Bij uw planning hebt u te maken met schenken, het erfrecht, het huwelijksvermogensrecht en het fiscaal recht. Het gaat dan om vragen als:
-
Moet u uw huwelijkse voorwaarden wijzigen of niet?
-
Kunt u het beste tijdens leven uw vermogen overdragen?
Van groot belang is dat de te treffen regelingen goed op elkaar aansluiten.
De sociale aspecten van estate planning
De notaris zal in zijn advies aan u benadrukken dat besparing van successierechten/erfbelasting niet het enige aspect is waarmee bij estate planning rekening moet worden gehouden. Niet alles mag worden opgeofferd aan belastingbesparing.
Om tot een zo verantwoord mogelijke keuze te komen, is het noodzakelijk een duidelijke afweging tussen de voor- en nadelen van overheveling van vermogen te maken. Beslissingen die nu worden genomen zullen waarschijnlijk pas na jaren gevolgen hebben.
In de tussentijd kan er veel veranderen.
Een nadeel van vermogensoverheveling bij leven is dat er in veel gevallen direct belasting moet worden betaald. Bij estate planning hebt u te maken met schenkingsrecht en successierecht/erfbelasting. Het heffen van schenkingsrecht vindt plaats als u reeds tijdens leven vermogen overdraagt. Successierecht/erfbelasting wordt geheven bij de vererving van de nalatenschap. De tarieven voor het schenkingsrecht en successierecht/erfbelasting zijn gelijk (de vrijstellingen verschillen). Zo bezien is het schenkingsrecht dus eigenlijk een voorschot op het door uw erfgenamen verschuldigde successierecht/erfbelasting dat u bij leven voor hen voldoet. Betaling van schenkingsrecht kan daarom als een liquiditeitsnadeel worden gezien.
U kent waarschijnlijk het gezegde 'Eens gegeven blijft gegeven'; schenkingen zijn in beginsel onherroepelijk en kunnen achteraf niet meer ongedaan worden gemaakt, tenzij u de schenking onherroepelijk maakt. En verliest u na vermogensoverheveling niet uw financiële onafhankelijkheid ten opzichte van uw kinderen? Het is dan ook belangrijk dat u met de notaris de vraag beantwoordt hoe u de zeggenschap over uw vermogen behoudt.
Uitgangspunt bij het treffen van regelingen voor het geval van overlijden is meestal dat de langstlevende echtgenoot (of partner) verzorgd achterblijft. De langstlevende moet kunnen voortleven op de wijze zoals hij dat tijdens het leven van de andere partner gewend is geweest.
Wat kunt u doen met estate planning?
-
Inleiding
Het belangrijkste argument vóór vermogensoverdracht tijdens uw leven is dat een aanzienlijke besparing van successierecht/erfbelasting kan worden bereikt, doordat de overgehevelde vermogensbestanddelen geen onderdeel meer uitmaken van het te vererven vermogen. Schenkingen moet u niet zo maar doen. Het is aan te raden hiervoor een schenkingsprogramma op te stellen. U zou voor een bepaalde periode kunnen kiezen, bijvoorbeeld van 5 jaar of 10 jaar, om gespreid in deze periode schenkingen te doen. Een ander voordeel van het doen van schenkingen is dat de groei van het vermogen niet meer met successierecht/erfbelasting wordt getroffen en belastingvrij bij de kinderen komt. Soms kan ook inkomstenbelasting worden bespaard.
Toelichting
De successiewet kent een dubbele progressie. Het te betalen schenkings- of successierecht/erfbelasting hangt af van de graad van verwantschap tussen schenker/erflater en begiftigde/erfgenaam of legataris. Hoe verder de (bloed)verwantschap, des te hoger de belasting. De te betalen belasting hangt ook af van de hoogte van de verkrijging. Hoe meer men ontvangt, hoe hoger het tarief.
De tarieven die in schijven zijn ingedeeld zijn dus mede afhankelijk van de omvang van de schenking en lopen op van 10% tot 20% (tarief toepasselijk voor kinderen).
Door het doen van laag of lager ingeschaalde schenkingen wordt een progressievoordeel behaald. Hoe meer men namelijk erft, des te meer successierecht/erfbelasting aan 'de top' wordt betaald. Als gevolg van de schenkingen wordt de 'top' afgeroomd en een progressievoordeel bereikt.
-
Schenking
Een schenking is een overeenkomst waarbij de schenker zich verbindt aan de begiftigde een vermogensbestanddeel af te staan zonder tegenprestatie en met de bedoeling de begiftigde te bevoordelen.
Een schenking kan geschieden in geld of andere goederen: onroerend goed, effecten (beursaandelen, obligaties, aandelen in groeifondsen of beleggingsinstellingen) aanmerkelijkbelangaandelen, maar ook kunst en antiek. Ook kwijtschelding op een vordering, bijvoorbeeld wegens uitgeleend geld aan uw kind, is een schenking. Bij de keuze welke vermogensbestanddelen over te dragen spelen persoonlijke overwegingen een rol, maar ook fiscale: de grootste belastingbesparing treedt op bij schenking van vermogensbestanddelen, waarvan mag worden verwacht dat deze sterk in waarde zullen stijgen. Verder behoeft niet alleen schenkingsrecht van belang te zijn, maar kunnen andere belastingen een rol spelen zoals overdrachtsbelasting bij overdracht van onroerend goed en inkomstenbelasting. Vanaf 1 januari 2003 is voor een schenking in beginsel geen notariële akte nodig.
Geld kan overhandigd worden of door overschrijving op een bankrekening van de begiftigde worden gestort. Dit geldt ook voor effecten die bij een bank zijn gedeponeerd. Deze kunt u giraal naar uw kinderen overschrijven.
Wel is een notariële akte nodig als u bijvoorbeeld onroerende zaken schenkt of aandelen in uw BV. En ook een schenking "ter zake des doods", waarbij de begiftigde het geschonkene pas krijgt bij het overlijden van de schenker, moet in een notariële akte.
Om de schenking te bewijzen is het aan te bevelen de schenking schriftelijk vast te leggen (in een notariële of onderhandse akte). Bijvoorbeeld is ten opzichte van de fiscus van belang op welke datum de schenking is gedaan in verband met de 180 dagen termijn, die hierna aan de orde komt. Het kan ook zijn dat u op de schenking bepaalde bedingen van toepassing wilt laten zijn. Hierna wordt ingegaan op de uitsluitingsclausule die aan een schenking verbonden kan worden. Gaat uw kind scheiden dan zal een advocaat van de 'ex' schoonzoon of schoondochter een bewijs vragen dat een dergelijke clausule is gemaakt.
Voor de fiscus is de zogenaamde '180-dagen regeling' van belang. Deze regeling kent de successiewet om te voorkomen dat men in het zicht van overlijden nog een voordeeltje wil behalen door een deel van het vermogen te schenken in plaats van te laten vererven. De regeling houdt in dat schenkingen die binnen een periode van 180 dagen vóór het overlijden van de schenker zijn gedaan alsnog bij zijn nalatenschap worden opgeteld. Hiervan is uitgezonderd een schenking ten bedrage van de eenmalig verhoogde vrijstelling die u aan kinderen tussen hun 18e en 40e verjaardag kunt doen. Het eventueel betaalde schenkingsrecht kan wel met het dan te betalen successierecht/erfbelasting worden verrekend maar het behaalde tariefsvoordeel is verloren.
Bij het doen van een schenking doet u er verstandig aan met uw notaris te overleggen welke bepalingen eventueel aan de schenking kunnen worden verbonden en zonodig schriftelijk kunnen worden vastgelegd.
Gedacht kan worden aan de volgende bepalingen:
- de uitsluitingsclausule;
- de vrijstelling van inbreng van schenkingen;
- het bewind.
Schenkingsclausules
-
De uitsluitingsclausule (koude kant-clausule)
Veel ouders gunnen hun kinderen graag een voordeel, maar willen niet dat vervolgens na een echtscheiding de ex-echtgenoten van hun kinderen recht hebben op de helft van de schenking.
Dit gebeurt als uw kind in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd. Bij de schenking kan worden bepaald dat het geschonkene en de opbrengsten daarvan (vruchten) maar tevens de goederen die een kind met het geschonken geld heeft aangeschaft (zaaksvervanging) niet zullen vallen in een (huwelijks)gemeenschap waarin uw kind is gehuwd of ooit gehuwd zal zijn. Een en ander geldt ook voor het geval uw kind als partner is geregistreerd in de zin van het geregistreerd partnerschap.
Wat, als u geld overhandigt of overmaakt dan wel effecten overschrijft? Juist, dan moet worden bewezen dat de schenking 'onder uitsluiting' is gedaan en dan is het goed dat de schenking en de uitsluitingsclausule schriftelijk zijn vastgelegd. Het is verstandig de notaris dit te laten regelen opdat het stuk bewaard blijft.
Als u nu op het idee komt om de in het verleden gedane schenkingen alsnog op deze wijze vast te leggen met uitsluitingsclausule heeft dat geen zin. De clausule moet volgens de wet 'bij (het doen van) de gift' worden bedongen. Aan het slot van dit onderdeel van de site komt de uitsluitingsclausule nog een keer aan de orde, maar dan in verband met het successierecht/erfbelasting.
-
De inbreng
Vaak bevoordelen ouders tijdens leven hun kinderen. Het ene kind kan hierbij meer krijgen dan het andere kind. Een schenking door een ouder aan zijn kind wordt niet als voorschot op het erfdeel beschouwd. Bij het overlijden van de ouder wordt ongelijkheid van schenkingen niet automatisch rechtgetrokken. Als u dit niet wilt, omdat u het ene kind niet boven het andere wilt bevoordelen, dan moet u bij de schenking bepalen dat de schenking moet worden verrekend. Dit heet inbreng. Het is verstandig dit schriftelijk vast te leggen. Is de inbreng niet geregeld bij de schenking, dan kan dit alsnog bij testament. Voor schenkingen van voor 1 januari 2003 geldt overigens het omgekeerde: in principe moeten deze door de kinderen worden verrekend met hun erfdeel, tenzij de inbreng is uitgesloten bij de schenking of bij testament. De vrijstelling van inbreng mag niet worden verward met het recht van uw kind op de legitieme portie. (De legitieme portie is een door de wet aan uw kind gegarandeerd deel, omgerekend in geld, waar het kind altijd recht op heeft.). Schenkingen leiden er niet toe dat de legitieme portie van een (ander) kind wordt verkleind.
Rekening houdend met in het verleden gedane schenkingen zal altijd moeten worden getoetst of het niet bevoordeelde kind tekort komt na de berekening van zijn legitieme deel in de nalatenschap.
-
Het bewind
Het kan voorkomen dat u van mening bent dat de begiftigde nog niet de volledige verantwoordelijkheid kan dragen voor de geschonken goederen. Dit kan te maken hebben met de leeftijd, of het uitgavenpatroon van de begiftigde. Houdt u er rekening mee dat jongeren op 18-jarige leeftijd zelfstandig bevoegd zijn (handelingsbekwaam) over hun geld te beschikken. In zulke gevallen kan de schenker de geschonken goederen geheel of gedeeltelijk onder bewind stellen. Er is dan een bewindvoerder, bijvoorbeeld de schenker zelf, die nog gedurende een bepaalde periode de lakens uitdeelt.
-
Schenkingsrecht
Schenkingsrecht is de belasting die wordt geheven over de waarde van de geschonken goederen of van de bevoordeling die de begiftigde geniet. De schenker moet in Nederland wonen wil de Nederlandse fiscus kunnen heffen. De woonplaats van de begiftigde is niet van belang. Voor schenkingen van ouders aan kinderen gelden vrijstellingen. Zo kennen we een jaarlijkse vrijstelling per kind. Ouders kunnen eenmalig aan hun kinderen tussen hun 18e en 40e verjaardag (de vrijstelling vervalt dus om 24.00 uur op de dag dat het kind de leeftijd van 40 jaar bereikt) belastingvrij een hoger bedrag schenken. Deze vrijstelling kan ook met succes benut worden als het kind waaraan wordt geschonken weliswaar ouder is dan 40 jaar, maar zijn echtgenoot nog niet. (Vraag uw (kandidaat-)notaris om de actuele bedragen.)
Schenkingen door of aan twee personen die met elkaar gehuwd zijn, worden bij elkaar opgeteld. Het heeft dus geen zin een schenking te splitsen in een bedrag aan de zoon en een aan de schoondochter. Schenkingen die in de loop van één kalenderjaar aan een kind zijn gedaan, worden eveneens bij elkaar geteld als ware het één schenking. Als het al wat oudere schenkers betreft kan het zinvol zijn in december een schenking te doen en in januari daarna. Binnen korte tijd kan dan een aanmerkelijk bedrag worden geschonken en kan twee maal van de tarieven en vrijstellingen gebruik worden gemaakt.
Niet alleen schenkingen aan kinderen, maar ook aan kleinkinderen kunnen interessant zijn met name als de kinderen het vermogen zelf niet nodig hebben. Het vermogen kan dan een generatie overslaan en wordt bij overlijden van de kinderen niet belast met successierecht/erfbelasting. Wel dient u op het volgende bedacht te zijn: Schenkingen tussen ouders en kinderen worden zoals gezegd bij elkaar geteld als zij gedurende de loop van één jaar zijn gedaan. Voor schenkingen aan anderen, dus ook aan kleinkinderen, wordt deze periode verlengd tot twee jaren. Het belastingtarief dat geldt voor kleinkinderen is het percentage dat voor kinderen geldt vermeerderd met 80%. Voor schenkingen aan anderen, dus ook aan kleinkinderen, geldt (slechts) een beperkte vrijstelling per kleinkind per jaar. De vrijstelling voor het successierecht/erfbelasting is veel hoger. Het kan interessant zijn (als de kinderen daartegen geen bezwaar hebben) om bij testament aan de kleinkinderen te schenken, dat heet dan 'legateren'. Legaten gelden als aftrekpost in de nalatenschap zodat de kinderen daarover geen successierecht/erfbelasting verschuldigd zijn. De kleinkinderen ontvangen een legaat gelijk aan de vrijstelling voor successierecht/erfbelasting belastingvrij.
Wie betaalt het schenkingsrecht?
Hoofdregel is dat de begiftigden, bijvoorbeeld uw (klein)kinderen het schenkingsrecht verschuldigd zijn. Het is ook mogelijk dat de schenker het schenkingsrecht voor zijn rekening neemt. Men noemt dit: 'de schenking geschiedt vrij van recht'. In feite gebeurt het volgende: u geeft een bedrag aan uw kind, waarover hij schenkingsrecht moet betalen. Doordat u ook dit recht betaalt schenkt u dit dus eigenlijk ook. Over deze extra 'schenking' moet uw kind opnieuw schenkingsrecht betalen, dat u weer voor uw rekening neemt. Wie hierover nadenkt komt vrij snel tot de conclusie dat er een oneindige reeks van steeds kleinere schenkingen ontstaat. De wetgever heeft hiervoor een oplossing bedacht. U schenkt het bedrag èn het schenkingsrecht, dit heet het primaire recht. Over het geschonken bedrag en het (eenmalig te heffen) primaire recht wordt dan het uiteindelijke verschuldigde recht berekend.
Bijzondere vormen van vermogensoverdracht
-
Geld schenken op papier
Het is mogelijk om te schenken zonder dat er contant geld aan te pas komt. Dit kan zijn als ouders geen contanten hebben (het vermogen zit bijvoorbeeld in het huis of in het bedrijf) of wanneer zij graag nog de beschikking willen houden over hun vermogen omdat zij hun oudedagsvoorziening in eigen beheer willen houden. Zo'n schenking op papier gaat in de vorm van schuldigerkenning uit vrijgevigheid door de ouder(s) van een geldsom aan hun kind(eren) die eerst opeisbaar is bij overlijden van de schenker(s) en bijvoorbeeld bij opname in een verpleegtehuis, bejaardentehuis dan wel andere zorginstelling. Omgekeerd verkrijgen de kinderen een niet opeisbare vordering op hun ouders.
Bij overlijden van een van de ouders of bij overlijden van de laatste kan de 'schuld op papier' in mindering komen op het saldo van de nalatenschap. Bij opname in een verpleegtehuis, bejaardentehuis dan wel andere zorginstelling leidt het uitkeren van de schenking tot een daling van het vermogen, zodat de financiële eigen bijdrageregeling voor het verzorgtehuis ook lager zal uitpakken.
Door de schuldigerkenning over een reeks van jaren te spreiden (zie het hiervoor opgemerkte over het maken van een schenkingsprogramma) kunnen besparingen van te heffen successierechten/erfbelasting worden gerealiseerd.
De fiscus beschouwt de schenking als reëel, maar er zijn een aantal spelregels waaraan u zich moet houden.
Regels die de fiscus stelt:
- de schuldigerkenning moet vast liggen in een notariële akte. Schuldigerkenningen bij onderhandse akte zijn niet rechtsgeldig en kunnen daardoor niet in mindering worden gebracht op de nalatenschap;
- er zal door de ouders over de schuld aan hun kinderen daadwerkelijk jaarlijks een zakelijke rente (thans 6%) moeten worden vergoed. Over het feit welke rente zakelijk is, lopen de meningen uiteen.
-
Gevolgen van de schuldigerkenning voor de inkomstenbelasting
Over de rente is door de kinderen geen inkomstenbelasting verschuldigd. Evenmin is deze bij de ouders aftrekbaar. Wel wordt bij de kinderen inkomstenbelasting geheven over het zogenaamde "fictief rendement" van hun vermogen. Het vermogen bestaat uit bezittingen, verminder met de schulden. De vordering van de kinderen op hun ouders wordt bij de bezittingen meegeteld, evenals de ontvangen rente. Het vermogen wordt vervolgens -fiscaal- geacht 4% rendement op te leveren. Over deze 4% wordt in 30% inkomstenbelasting geheven, de zogenaamde "vermogensrendementsheffing" (box 3). Totaal bezien betekent dit dat 1,2% van de waarde van het vermogen aan de fiscus dient te worden afgedragen. Wel is er een vrijstelling voor het eigen vermogen alvorens tot heffing van inkomstenbelasting (Box 3-heffing) wordt overgegaan. Vraag uw (kandidaat-)notaris om de vrijstelling.
Bij de ouders komt de schuld aan de kinderen in mindering op hun vermogen, zodat zij doorgaans minder inkomstenbelasting zullen betalen.
Overdracht van vermogen via huwelijkse- vermogensrecht
-
Gemeenschap van goederen
Gemeenschap van goederen tussen echtgenoten kan op twee momenten ontstaan. Zowel bij het aangaan van het huwelijk als tijdens het huwelijk.
Bij het aangaan van het huwelijk ontstaat de huwelijksgemeenschap automatisch. Tijdens het huwelijk kan de huwelijksgemeenschap ontstaan als de echtgenoten hun huwelijkse voorwaarden wijzigen. Het gevolg van de huwelijksgemeenschap is, dat in principe de beide vermogens van de echtgenoten samenvloeien tot een gemeenschappelijk vermogen. Ook hetgeen in de toekomst wordt verkregen wordt gemeenschappelijk. Dat geldt alleen niet voor schenkingen of erfenissen (legaten) waarvan de schenker of erflater heeft bepaald dat deze buiten de huwelijksgemeenschap vallen door middel van de uitsluitingsclausule. De schuldeisers van beide echtgenoten kunnen zich op de huwelijksgemeenschap verhalen. Bij echtscheiding wordt het gemeenschappelijk vermogen in principe in tweeën verdeeld.
Voor estate planning is de huwelijksgemeenschap een aantrekkelijk stelsel. Waarom? Slechts het halve gemeenschapsvermogen vererft. Overlijdt de langstlevende dan kan nog een keer van tarieven en vrijstellingen gebruik worden gemaakt.
Een huwelijksgemeenschap kan na het overlijden zodanig worden verdeeld, dat de vermogensbestanddelen waarvan een waardestijging mag worden verwacht aan de kinderen kunnen worden toebedeeld. In veel gevallen is dit de ouderlijke woning. Toedeling hiervan aan de kinderen kost geen overdrachtsbelasting! Wel moet op de gevolgen voor de inkomstenbelasting worden gelet.
Door middel van een testament kan de 'zeggenschap' over de woning worden geregeld. Bespreek dit met uw notaris.
-
Huwelijkse voorwaarden
Wie huwelijkse voorwaarden wil maken heeft een grote mate van vrijheid om te kiezen welk stelsel men wil. In ieder geval wordt bij huwelijkse voorwaarden afgesproken dat men afwijkt van de regels van de huwelijksgemeenschap.
Een zeer veel voorkomende vorm van huwelijkse voorwaarden is de uitsluiting van elke gemeenschap met de toevoeging van één of meer verrekenbedingen. Verrekenbedingen kunnen zowel periodiek als finaal zijn. Onder een periodiek verrekenbeding wordt verstaan de afspraak tussen echtgenoten tot jaarlijkse verrekening van de gespaarde inkomsten, veelal uitsluitend de inkomsten uit arbeid. Als de verrekening niet periodiek maar slechts aan het eind van de rit (echtscheiding en/of overlijden) moet gebeuren, is sprake van een finaal verrekenbeding. Bij een finaal verrekenbeding worden niet de inkomsten, maar de vermogens van de echtgenoten verrekend. In geval van overlijden wordt dan meestal afgerekend alsof een huwelijksgemeenschap had bestaan. Soms worden zowel een periodiek als een finaal verrekenbeding opgenomen. (Hetgeen hiervoor is gezegd geldt ook voor partnerschapsvoorwaarden die door geregistreerde partners kunnen worden gemaakt.)
Willen echtgenoten die op huwelijkse voorwaarden zijn gehuwd vanwege de besparing van successierechten/erfbelasting hun stelsel wijzigen, dan kunnen zij kiezen tussen de huwelijksgemeenschap of het finaal verrekenbeding waarbij wordt afgerekend alsof een huwelijksgemeenschap had bestaan. De keuze voor het een of het ander heeft verstrekkende gevolgen. De voor- en nadelen worden hierna naast elkaar gezet.
Huwelijksgemeenschap door wijziging huwelijkse voorwaarden ingevoerd
Nadeel
Bij echtscheiding moet het gemeenschapsvermogen worden verdeeld.
Voordeel
Bij overlijden ontstaat een onverdeelde (huwelijks)gemeenschap die verdeeld kan worden. De vermogensbestanddelen met een potentiële waardestijging kunnen aan de kinderen worden toebedeeld. Bij onroerend goed en/of aanmerkelijk belang aandelen heeft deze toedeling geen fiscale gevolgen: respectievelijk geen overdrachtsbelasting en geen 25%-inkomstenbelasting ('de doorschuifregeling')
Nadeel
Schuldeisers hebben verhaal op het gemeenschapsvermogen. (Dus ook op het oorspronkelijke privévermogen van een van de echtgenoten dat in de gemeenschap is gevloeid.)
Nadeel
Een successierechtelijk risico voor het geval de aanvankelijk minst vermogende echtgenoot als eerste overlijdt. (Er wordt echter wel altijd een progressie-voordeel behaald).
Nadeel
Polissen met overlijdensrisicodekking kunnen niet gesplitst blijven en daardoor is de uitkering belast.Finaal verrekenbeding
Voordeel
Verrekening bij echtscheiding kan worden uitgesloten.
Nadeel
Er ontstaat géén onverdeeldheid. Wil men vermogensbestanddelen van de langstlevende aan kinderen laten toekomen dan moeten deze worden overgedragen, hetgeen tot belastingheffing kan leiden.
Voordeel
Schuldeisers blijven alleen verhaal houden op het privévermogen van de schuldenaar echtgenoot. Ten opzichte van schuldeisers blijven echtgenoten buiten gemeenschap van goederen gehuwd.
Nadeel
Hetzelfde successierechtelijk risico als bij de huwelijksgemeenschap. Er wordt echter wel altijd een progressievoordeel behaald. Dit nadeel is contractueel niet uit te sluiten. Zonder fiscaal nadeel kunt u niet bepalen dat het beding alleen werkt wanneer de meest vermogende overlijdt. Ook kunt u niet de keuze of er al of niet verrekend wordt overlaten aan de langstlevende.
Voordeel
Polissen met overlijdensrisicodekking kunnen gesplitst blijven en daardoor is de uitkering onbelast.
Overdracht van vermogen met behulp van erfrecht
-
De ouderlijke boedelverdeling
De ouderlijke boedelverdeling(OBV) was tot 1 januari 2003 de meest voorkomende uiterste wilsbeschikking. Na 1 januari 2003 is het niet meer mogelijk een ouderlijke boedelverdeling testament te maken. De bestaande testamenten blijven echter wel geldig.
Het kenmerk van de ouderlijke boedelverdeling is dat de langstlevende automatisch de vrije beschikking heeft over de gehele nalatenschap en de verplichting heeft alle schulden te voldoen. De langstlevende heeft voorts de verplichting om aan de kinderen ieder hun erfdeel schuldig te erkennen. In het testament worden de gevallen opgesomd waarin de kinderen hun vorderingen kunnen opeisen. In principe zijn de vorderingen niet eerder opeisbaar dan bij overlijden van de langstlevende. (N.B.: veel voorkomende opeisingsgronden zijn het faillissement van de langstlevende of het hertrouwen en opname in een verpleegtehuis, bejaardentehuis dan wel andere zorginstelling) Vaak zal een rente worden vergoed over de vorderingen.
-
Wettelijke verdeling
Vanaf 1 januari 2003 geldt een nieuwe regeling voor het geval de overledene een echtgenoot (of geregistreerd partner) en één of meer kinderen als erfgenaam achterlaat. Deze regeling is gebaseerd op de ouderlijke boedelverdeling en wordt de wettelijke verdeling genoemd. De echtgenoot wordt net als bij de ouderlijke boedelverdeling enig rechthebbende tot de nalatenschap. Hij krijgt dus alle bezittingen, maar moet de schulden voor zijn rekening nemen. De kinderen krijgen een geldvordering op de echtgenoot ter waarde van hun erfdeel, opeisbaar bij het overlijden van die echtgenoot. De vordering draagt een rente die afhankelijk is van de door de overheid vastgestelde wettelijke rente.
De rente bedraagt namelijk de wettelijke rente minus 6 procent. Bedraagt de wettelijke rente 6 procent of minder, dan wordt geen rente vergoed. Bij testament kan een ander rentepercentage worden vastgesteld.
Binnen drie maanden na het overlijden kan de echtgenoot de wettelijke verdeling ongedaan maken. Dit moet bij notariële akte, die wordt ingeschreven in een speciaal register. Na ongedaan making zijn de erfgenamen gezamenlijk gerechtigd tot de nalatenschap en moeten zij deze samen verdelen. Ook hier kan bij testament een andere regeling worden vastgesteld.
-
Aanpassing erfdelen en successierecht/erfbelasting
In het testament kan van de wettelijke verdeling worden afgeweken, bijvoorbeeld door aan de langstlevende echtgenoot een kleiner erfdeel toe te kennen. De echtgenoot heeft geen legitieme portie.
Om successierechten/erfbelasting te besparen kan men het erfdeel van de langstlevende kleiner of groter maken.
U zou het erfdeel van de langstlevende kunnen vergroten wanneer te verwachten is dat zijn of haar vrijstelling voor het recht van successie/erfbelasting niet geheel zal worden benut.
Bij grotere vermogens kunt u het erfdeel van de langstlevende verkleinen opdat over de totale nalatenschap (van beide ouders) per saldo minder successierecht/erfbelasting verschuldigd is. Door verkleining van het erfdeel van de langstlevende worden de erfdelen van de kinderen groter. Er ontstaan grotere vorderingen en de langstlevende moet meer rente vergoeden. Er ontstaan daardoor grotere schulden die in mindering op de nalatenschap van de langstlevende worden gebracht. Het gevolg is dat dit leidt tot een lagere heffing van successierecht/erfbelasting bij het overlijden van de langstlevende.
-
Aanpassing rente en successierecht/erfbelasting
Bij testament kan in geval van de wettelijke verdeling een ander rentepercentage worden vastgesteld. Dit heeft onder meer een fiscale reden. Bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot kunnen de vorderingen van de kinderen met de daarover verschuldigde rente op diens nalatenschap in mindering worden gebracht.
Voorbeeld
De heer en mevrouw P zijn in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben twee kinderen. De huwelijksgemeenschap heeft bij het overlijden van de heer P een saldo (bezittingen minus de schulden) van EUR 600.000. De helft van dat saldo is de waarde van de nalatenschap van de heer P, of EUR 300.000. De kinderen en mevrouw P. erven ieder 1/3 deel, of EUR 100.000.Variant A
(er is geen testament gemaakt. De wettelijke verdeling is van toepassing)De vordering van elk kind bedraagt EUR 100.000. Mevrouw P krijgt alle baten van de huwelijksgemeenschap, deels op grond van het huwelijksvermogensrecht en deels op grond van de wettelijke verdeling, oftewel 600.000 (a).
Stel dat mevrouw P 10 jaar ná de heer P overlijdt en dat haar vermogen - theoretisch gesproken - gelijk is gebleven. Stel voorts dat gedurende die tien jaar de wettelijke rente 6 procent of minder heeft bedragen, zodat geen rente over de vorderingen van de kinderen wordt vergoed. Bij haar overlijden bedraagt haar nalatenschap EUR 600.000 (a) te verminderen met de vorderingen van haar beide kinderen EUR 200.000 (2 x EUR 100.000), blijft netto EUR 400.000. Gezien de lage wettelijke rente vindt geen rentevergoeding plaats. Dit bedrag erven de beide kinderen ieder voor de helft.
Variant B
(de heer P heeft een testament gemaakt. De wettelijke verdeling blijft van toepassing)De heer P heeft in zijn testament een rente opgenomen gelijk aan 6% per jaar die vergoed moet worden over de vorderingen van de kinderen. Ook de rentevergoeding wordt aan de kinderen schuldig gebleven. Stel dat mevrouw P 10 jaar na de heer P overlijdt en dat haar vermogen gelijk is gebleven. Haar nalatenschap bedraagt, zie variant A, EUR 600.000 (a) te verminderen met de vorderingen EUR 200.000. Tevens komt nog de te betalen rente over 10 jaar in mindering, die gelijk is aan 10 jaar x 6% of 60%. De renteschuld bedraagt 60% van de totaal nog te betalen erfdelen EUR 200.000, ofwel EUR 120.000. De totale aftrekpost bedraagt EUR 320.000; de netto nalatenschap bedraagt dan (EUR 600.000 minus EUR 320.000) of EUR 280.000. Dit bedrag erven de beide kinderen ieder voor de helft.
Omdat de vorderingen van uw kinderen met rente niet eerder opgeëist kunnen worden dan bij overlijden van de langstlevende, worden deze vorderingen fiscaal afgewaardeerd. Op wiskundige wijze dient voor het successierecht/erfbelasting de contante waarde van deze rentegevende vordering te worden berekend. De andere kant van de medaille is dat de belastingdienst ervan uitgaat dat de langstlevende 'fictief vruchtgebruik' geniet van de vorderingen van de kinderen èn de rente, omdat hij deze tijdens leven niet hoefde te betalen.
Om te beoordelen of een dergelijk vruchtgebruik aanwezig is herleidt de belastingdienst de in het testament gehanteerde enkelvoudige rente naar een samengestelde. In het geval de herleide enkelvoudige rente uitkomt op en samengesteld percentage dat hoger ligt dan 6% (= een rekenrente uit de successiewet), volgt voor de langstlevende géén bijtelling van het fictieve vruchtgebruik. Deze bijtelling kan bij grote nalatenschappen een fiscaal ongunstige uitwerking hebben.
Uw (kandidaat-)notaris kan één en ander nader toelichten. Waar het om gaat is dat de nalatenschap van de langstlevende aanzienlijk kan worden verkleind, als deze maar tijd van leven heeft en de rente op de vorderingen van de kinderen hoog genoeg is.
Wat de hoogte van de rente betreft past wel een waarschuwing. Als de weduwe (of weduwnaar) nog betrekkelijk jong is en in het testament is bepaald dat bij hertrouwen de kinderen hun vordering met rente kunnen opeisen dan kan de betaling een zwaar gelag zijn. Voor de inkomstenbelasting is geregeld dat de vorderingen bijna altijd buiten beschouwing blijven. Zolang de kinderen feitelijk nog niets gekregen hebben, hoeven zij dan ook geen inkomstenbelasting te betalen. Wel wordt uiteraard het vermogen waarover de langstlevende de beschikking heeft, bij deze in de heffing betrokken.
-
Het vruchtgebruiktestament
Er zijn verschillende soorten vruchtgebruik testamenten. Het basistestament is dat de langstlevende een vruchtgebruik krijgt van (alle) goederen van de nalatenschap. Dit houdt in dat alle inkomsten uit het vermogen (bijvoorbeeld rente, dividend) aan de langstlevende toekomen. De kinderen worden meestal als enige erfgenamen aangewezen, onder de last van het vruchtgebruik. De kinderen krijgen alle goederen van de nalatenschap onder deze last op naam. We noemen ze blote-eigenaren. Het successierechtelijk voordeel van het vruchtgebruik bestaat hierin dat de eventuele waardegroei van de goederen vanaf het overlijden van de eerst stervende aan de kinderen ten goede komt. Deze waardestijging wordt niet met successierecht/erfbelasting belast. Een vruchtgebruik vervalt automatisch als de langstlevende overlijdt. Dan verkrijgen de kinderen de volledige eigendom.
Deze testamentvorm is zuiver fiscaal en beoogt niet de langstlevende te verzorgen. De vruchtgebruik situatie is relevant voor de inkomstenbelasting. De kinderen dienen de waarde van de blote eigendom aan te geven voor de vermogensrendementsheffing. Bij de langstlevende wordt de waarde van het vruchtgebruik in aanmerking genomen in box 3, met uitzondering van het vruchtgebruik op de eigen woning. In tegenstelling tot een overdracht van de eigen woning aan de kinderen tijdens leven, geldt bij een vruchtgebruik op de eigen woning krachtens testament namelijk wél de eigenwoningregeling voor de vruchtgebruiker.
Voor vruchtgebruik op aandelen die tot een zogenaamd "aanmerkelijk belang" behoren geldt overigens een afzonderlijke regeling.
-
Flexibel testament
Het lijkt erop dat echtgenoten met kinderen maar twee mogelijkheden hebben: of gebruik maken van de wettelijke verdeling, of het vruchtgebruik testament. Er is ook een combinatie mogelijk. Naast de wettelijke verdeling met een testamentair vastgesteld rentepercentage heeft de langstlevende de mogelijkheid bepaalde goederen uit de nalatenschap te kiezen (een keuzelegaat) en/of een vruchtgebruik van de gehele of van een gedeelte van de nalatenschap. Fiscaal gezien is het het meest wenselijk dat de keuze wordt uitgesteld tot na het overlijden van een van de echtgenoten. De keuze ligt uiteindelijk bij de langstlevende.
Op het moment dat de keuze wordt gemaakt, is immers een aantal zaken duidelijk: de uiteindelijke omvang van het vermogen, de leeftijd van de langstlevende, wellicht een inschatting hoe lang de langstlevende echtgenoot nog te leven heeft, gelet op diens gezondheidstoestand. Is de levensverwachting - statistisch gesproken - kort, dan heeft een rentegroei op de vorderingen van de kinderen nagenoeg geen fiscaal voordelig resultaat meer. Wellicht is het dan zinvol om met vermogensbestanddelen te schuiven naar de kinderen, onder voorbehoud van het vruchtgebruik ten behoeve van de langstlevende. In dat geval moet de echtgenoot binnen drie maanden de wettelijke verdeling ongedaan maken. Als de wettelijke verdeling niet meer bestaat, kan er met vermogensbestanddelen worden 'geschoven'. In het testament kan als alternatief een keuzelegaat en/of een vruchtgebruik legaat zijn opgenomen. De langstlevende kiest die boedelbestanddelen die hij op naam wil hebben krachtens dit keuzelegaat. Voorts kiest de langstlevende die vermogensbestanddelen die hij onder vruchtgebruik wenst. Afhankelijk van de verwachtingen omtrent de waardeontwikkeling, worden de goederen 'verdeeld'. Goederen die de langstlevende verbruikt, bijvoorbeeld saldotegoeden of goederen met een geringe waarde(stijging) worden door de langstlevende gekozen. Goederen met een verborgen meerwaarde gaan naar de kinderen eventueel belast met vruchtgebruik ten behoeve van de langstlevende, wanneer deze het genot van de opbrengst wil behouden (effecten) of van de zaak zelf (woonhuis).
Duidelijk mag zijn dat waardevolle vermogensbestanddelen slechts eenmaal in de heffing van het successierecht/erfbelasting worden betrokken, namelijk in de nalatenschap van de eerst stervende echtgenoot.
Indien gekozen wordt voor het uitoefenen van het keuzelegaat, kan het zijn dat ook hier vorderingen van de kinderen ontstaan. Dit is het geval indien bepaald is dat de langstlevende de waarde van de gekozen vermogensbestanddelen schuldig moet erkennen.
-
De uitsluitingsclausule en successierecht/erfbelasting
Hiervoor kwam de uitsluitingsclausule bij de bespreking van schenkingen al ter sprake.
De erflater of schenker heeft de bevoegdheid aan wat van hem wordt verkregen de voorwaarde te verbinden dat die verkrijging niet in een huwelijksgemeenschap valt. De schenking of erfenis blijft te allen tijde het privébezit van de ontvanger. De uitsluitingsclausule kan niet door de kinderen bijvoorbeeld bij het wijzigen van huwelijkse voorwaarden terzijde worden geschoven.
Bij overlijden van een kind valt de verkregen erfenis of schenking buiten de huwelijksgemeenschap en vergroot daardoor de nalatenschap.
Dit kan uit successierechtelijk oogpunt welk eens vervelend uitpakken. Om te voorkomen dat de kinderen worden belemmerd bij hun successieplanning, kan de uitsluitingsclausule achterwege worden gelaten of worden bepaald dat de gevolgen ongedaan gemaakt worden als het huwelijk van het kind door overlijden wordt ontbonden.
De informatie op deze site is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. De informatie is bedoeld voor algemeen gebruik en is niet toegespitst op de individuele situatie van de gebruiker. De toepassing van de informatie en de gevolgen van aan de hand daarvan vastgelegde afspraken hangen af van ieders persoonlijke situatie. Voor een duidelijk advies en gerichte informatie kunt u ons bereiken op telefoonnummer: 0181 - 632022 of via e-mail.
De informatie kan niet worden gehanteerd als een vervanging van persoonlijk advies. Kammeraad & Strijk wijst aansprakelijkheid voor eventuele onvolkomenheden, onjuistheden en gevolgen af. Deze site bevat hyperlinks naar andere organisaties en instellingen. Kammeraad & Strijk is niet verantwoordelijk voor de informatie die op deze externe sites wordt gepresenteerd.
Wij verwijzen u naar onze Algemene voorwaarden